Mono-tube of Twin-tube?

Het verschil tussen Mono-tube en Twin-tube.

Hier volgt een omschrijving hoe een Mono-tube en een Twin-tube werkt en wat de daadwerkelijke verschillen zijn.

Het grote verschil tussen Mono-tube en Twin tube is het aantal buizen waaruit de schokdemper is gemaakt.

♦ Mono-tube: de behuizing  zelf werkt als cylinder. Olie, gas, stang etc. zijn allemaal te vinden in één cylinder.
♦ Twin-tube: er is een aparte cylinder in de behuizing. Olie, gas, stang etc. werken in deze cylinder, de binnenste.

Maar er zijn meer verschillen dan de de behuizing aleen.

In een Mono-tube zijn gas- en de oliekamer complete van elkaar gescheiden. Terwijl er voor een Twin-tube geen scheiding tussen gas- en oliekamer is.
Maar het verschil tussen Mono-tube en Twin-tube is niet alleen een kwestie van behuizing en cylinders, maar ook het interne gedeelte verschilt van elkaar.

Mono-tube versus
Twin-tube


Wat zijn de voordelen en de nadelen van een Mono-tube schokdemper.

Voordelen
  • Meer stabiele demping kan worden verkregen doordat er een grotere capaciteit van olie aanwezig is.  Mede hierdoor kan het ook beter verhitting kwijt.
  • De grotere cylinder waar de zuiger in werkt zorgt voor een grotere afstelmogelijkheid. Is subtieler in afstelling van demping.
  • Het maakt niet uit in welke hoek deze schokdemper wordt gemonteerd.
  • Olie raakt sneller zijn hitte kwijt.
  • Erosie vindt niet plaats, omdat gas en olie complete van elkaar zijn gescheiden.

Nadelen
  • Onderhoud is lasting omdat de gas- en oliekamer in het verlengde van elkaar zitten.
  • Door de hoge druk in de gaskamer is er wat stijfheid in de schokdemper wat voor een stuggere afstelling zorgt.
  • Door de hoge druk in de gaskamer wordt er veel verlangt van de sluitringen. Hierdoor is slijtage onderhevig.
  • Als de behzuining is beschadigd heeft dat direct effect op het binnenwerk van de schokdemper.


Wat zijn de voordelen en de nadelen van een Twin-tube schokdemper.

Voordelen
  • Een langere slag is mogelijk doordat er geen aparte gaskamer in zit.
  • Door een lage gasdruk is ere en zeer comfortabele afstelling mogelijk.
  • De lage gasdruk vergt niet veel van de sluitringen, hierdoor vindt er weinig slijtage plaats.
  • Zelfs als de behuizing licht is beschadigd, werkt de schokdemper gewoon.

Nadelen
  • De oliecapaciteit is niet zo groot als bij een Mono-tube.
  • De maat van de zuiger in de demper is kleiner, dus minder afstelmogelijkheid.
  • Dit type schokbreker kan niet onder elke hoek worden gemonteerd.
  • De gas- en oliemaker zij niet gescheiden waardoor er erosie kan plaatsvinden.

Mono-tube of Twin-tube

De afgelopen jaren is de wegligging essentieel geworden voor op de weg. Om een juiste (gewenste) wegligging voor de op weg te verkrijgen is het belangrijk om de juiste schokbrekers naar de rijstijl te hebben. Alsmede de gewenste slag.
Omdat een Mono-tube een gescheiden gaskamer heeft is de slag vermindert. Hierdoor kan niet altijd de juiste slag met een Mono-tube worden bereikt bij een auto op de weg.

Als je een schokbreker gebruikt voor op het circuit zijn er andere eigenschappen vereist. Zo is er minder slag vereist bij races op vlakke banen, dan bij weggebruik of ongelijke banen.

Hoge gasdruk

Een korte slag, maar ook de hoge gasdruk zorgt voor stijfheid en wrijvingsverhoging.
Sommige makers van schokdempers verkleinen de gaskamer met hoge gasdruk, maar dit resulteerd in te veel stijfheid en slijtage in de schokdemper en heeft een negatief effect.

Waarom heeft een Mono-tube een hoge gasdruk?

Doordat een Twin-tibe gas en olie niet gescheiden is en ook deze kamers samen worden gebruikt zal de zuiger op de stang en de basiszuiger in de schokdemper voor de demping zorgen.
De Mono-tube daarintegen gebruikt enkel en alleen de zuiger op de stang.
De Mono-tube demping  wordt door de zuiger op de stang gegenereerd. Dit levert te weinig wrijving op. De gaskamer met hoge gasdruk vangt dit wel op en zorgt voor de ultieme demping zowel in- als uitgaand. Om deze reden is de gaskamer onder hoge druk gevuld en helpt de enkele zuiger in de schokdemper.

Weinig gasdruk.


Gewone gasdruk.